
Stappen voor de berekening van kinderalimentatie
Het berekenen van kinderalimentatie is altijd maatwerk. De richtlijnen die door en voor rechters zijn opgesteld (de Tremanormen) geven – zoals het woord al zegt – wel richting hiervoor. De meeste ouders gebruiken deze richtlijnen als basis voor het maken van afspraken over de kinderalimentatie. In dit stappenplan leggen we de manier van het berekenen van de kinderalimentatie uit, zodat u gevoel krijgt bij de methodiek en een indruk van de mogelijke hoogte van het bedrag.
Stap 1: het bepalen van de behoefte
Eerst bepaalt u met behulp van speciale tabellen (zie hieronder) wat de behoefte is van de kinderen. Hierbij wordt uitgegaan van de netto inkomens van de ouders zoals deze waren vlak voor de scheiding.
Om enig idee te geven over de werking van de tabel en wat een indicatie van de hoogte van kinderalimentatie kan zijn, volgen hieronder uitleg en een paar voorbeelden.
De tabellen gebruikt u als volgt:
1. Tel het netto besteedbaar gezinsinkomen van beiden ten tijde van de scheiding bij elkaar op.
2. Zoek in tabel 1 het aantal kinderbijslagpunten van het kind/de kinderen op.
3. Tel de punten voor alle kinderen bij elkaar op.
4. Lees in tabel 2 het totale “eigen aandeel van de ouders in de kosten van het kind/de kinderen” af. Er kan verticaal op of tussen de puntenaantallen en horizontaal op of tussen de inkomensgrenzen een bedrag worden gekozen.
Tabellen
Lees verderTabel 1: punten per kind
Leeftijd kind | Punten (pnt.) |
0 t/m 5 jaar | 4 |
6 t/m 11 jaar | 2 |
12 t/m 17 jaar | 0 |
Het gevonden puntenaantal – bij meer kinderen het puntentotaal – wijst in tabel 2 het eigen aandeel van de ouders in de kosten van het kind / de kinderen aan.
Tabel 2: eigen aandeel kosten van kinderen (maandbedragen)
Tabel voor 1 kind (netto gezinsinkomen per maand in euro’s)
Punten | <1000 | 1500 | 2000 | 2500 | 3000 | 3500 | 4000 | 5000 | 6000+ |
4 | 80 | 155 | 230 | 305 | 380 | 455 | 530 | 680 | 830 |
2 | 65 | 140 | 215 | 290 | 365 | 440 | 515 | 665 | 815 |
0 | 55 | 130 | 205 | 280 | 355 | 430 | 505 | 655 | 805 |
Tabel voor 2 kinderen (netto gezinsinkomen per maand in euro’s)
Punten | < 1000 | 1500 | 2000 | 2500 | 3000 | 3500 | 4000 | 5000 | 6000+ |
8 | 140 | 265 | 390 | 515 | 640 | 765 | 890 | 1140 | 1390 |
6 | 125 | 250 | 375 | 500 | 625 | 750 | 875 | 1125 | 1375 |
4 | 115 | 240 | 365 | 490 | 615 | 740 | 865 | 1115 | 1365 |
2 | 105 | 230 | 355 | 480 | 605 | 730 | 855 | 1105 | 1355 |
0 | 90 | 215 | 340 | 465 | 590 | 715 | 840 | 1090 | 1340 |
Stap 2: Het bepalen van de draagkracht
Vervolgens wordt bepaald welk bedrag degene die alimentatie moet betalen kan missen van zijn of haar inkomen. Dit heet ‘draagkracht’ van een ouder.
Aan de hand van de draagkrachttabel kan de draagkracht bepaald worden.
Sterk vereenvoudigd gezegd is de gedachte achter deze tabel: alleen het inkomen bóven het bijstandsniveau is beschikbaar voor alimentatie, maar pas nadat ook de fictieve woonlasten zijn afgetrokken. Van het overgebleven inkomen is het grootste gedeelte beschikbaar voor alimentatie.
De systematiek van de draagkrachttabel is als volgt:
- startpunt is het netto besteedbaar inkomen per maand van de ouder die alimentatie moet betalen (hier gaat het dus om één ouder, niet om beide). Let op: het gaat hierbij niet om het netto maandloon zoals dat op een loonstrookje vermeld is, maar om het totale inkomen, inclusief bijvoorbeeld vakantiegeld en 13e maand.
Hiervan wordt afgetrokken:
- Een bedrag ter grootte van het bijstandsniveau (in 2020 € 925 tot 975). Alleen het gedeelte van het inkomen boven het bijstandstandsniveau kan namelijk beschikbaar zijn voor alimentatie.
- Een vast bedrag voor de woonlasten: 30% van het netto inkomen per maand.
Dit is een forfaitaire woonlast: een fictief aangenomen bedrag. Het maakt dus niet uit of de werkelijke woonlasten hoger of lager zijn dan 30% van het inkomen van de ouder die kinderalimentatie betaalt.
Van het bedrag dat overblijft, is het grootste gedeelte (of alles) beschikbaar voor alimentatie:
- De som van stap a, b, en c wordt vermenigvuldigd met een percentage. Dat percentage is 70% bij netto-inkomens boven € 1.560,-.
Voor inkomens onder deze grens loopt het op tot 80, 90 of 100%.
Hebben beide ouders voldoende draagkracht (ze kunnen dus de kosten van hun kinderen betalen), dan wordt de behoefte van de kinderen in verhouding tot draagkracht tussen beide ouders verdeeld. Oftewel: de ouder die een grotere draagkracht heeft, krijgt een groter gedeelte van de behoefte toegerekend.
Stap 3: de zorgkorting
Op het bedrag dat de ene ouder aan de andere ouder betaalt wordt een zogenaamde ‘zorgkorting’ in mindering gebracht. De gedachte hierachter is dat de ouder waar de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben minder kosten maakt voor de dagen dat de kinderen bij de andere ouder zijn. De andere ouder zorgt al voor een deel van de kosten voor het levensonderhoud in de periode dat de kinderen bij hem of haar verblijven.
De zorgkorting is:
- 15% voor een ouder die het kind één weekeinde per veertien dagen ziet
- 25% als een kind twee dagen per week bij die ouder verblijft
- 35% bij een co-ouderschapsregeling.
We hebben de berekening van de kinderalimentatie uitgerekend in onderstaand voorbeeld. Om misverstanden te voorkomen: dit voorbeeld dient alleen om een indruk te geven van de systematiek en van een bedrag aan kinderalimentatie dat de uitkomst kan zijn bij deze inkomens- en leeftijdsgegevens. Belangrijk om te beseffen is dat de berekening vele variabelen kent. Met één verandering, verandert de berekening al. Laat daarom voor uw specifieke situatie een berekening op maat maken.
Stap 1: de behoefte
De man verdient netto per maand € 2.411,-. De vrouw verdient netto per maand € 2.181,-. Het totale netto gezinsinkomen is € 4.592,- per maand.
Kind 1 is 4 jaar oud (kinderbijslagpunten: 4). Kind 2 is 2 jaar oud (kinderbijslagpunten: 4). Het totaal aantal punten per kind is dus 8.
De kosten van de kinderen volgens de tabel zijn € 1.046,-. Op dit bedrag komt de zorgkorting (stap 3 hieronder) in mindering.
Stap 2: de draagkracht
De kinderen krijgen hun hoofdadres bij de vrouw, dus zal de man alimentatie betalen aan de man. Het netto-inkomen van de man is € 2.411,- per maand. Hiervan wordt afgetrokken:
- een bedrag ter grootte van het bijstandsniveau: € 975
- een vast bedrag voor de woonlasten: 30% van het netto inkomen per maand, dus: € 722,-
- De som hiervan € 2.411 – 975 – 722 = € 713 draagkrachtruimte.
- Daarvan is 70% beschikbaar als draagkrachtruimte voor kinderalimentatie, oftewel € 500,-.
Kortom: de man kan maximaal € 500 in de maand missen aan kinderalimentatie. Vervolgens moet gekeken worden wat de draagkracht van de vrouw is, om te bepalen hoe de verdeling tussen hen beiden wordt. De vrouw heeft een lager inkomen, maar krijgt wel het kindgebonden budget en kinderbijslag. Daarmee is haar netto inkomen dat zij kan besteden wat hoger dan dat van de man. De vrouw kan hierdoor meer bijdragen aan de kosten van de kinderen: haar draagkracht is hoger.*
Stap 3: de zorgkorting
Nu wordt de behoefte (de € 1.046 uit Stap 1) verdeeld over de man en de vrouw en volgt de aftrek van de zorgkorting. Hier kijken we naar drie varianten:
- De man heeft eens per 14 dagen een weekeind omgang. De zorgkorting is 15%.
De man betaalt per maand € 283,- aan kinderalimentatie voor beide kinderen. - De man heeft 2 dagen per week omgang met de kinderen. De zorgkorting is 25%.
De man betaalt per maand € 229,- aan kinderalimentatie voor beide kinderen. - De man en vrouw hebben co-ouderschap met een kinderrekening.
De man betaalt € 230,- en de vrouw betaalt € 231,- op de kinderrekening.
* Om het voorbeeld niet te ingewikkeld te maken aangezien deze bedragen ook weer afhankelijk zijn van verschillende variabelen, gaan we niet verder op deze berekening in.
Kinderalimentatie zelf berekenen?
Op diverse websites kunt u rekentools vinden om zelf een alimentatieberekening te maken.
Wij adviseren echter altijd professioneel advies in te winnen voor het maken van afspraken over de kinderalimentatie, omdat iedere situatie anders is én de berekening ook samenhangt met andere afspraken rond de scheiding. Door hier onder begeleiding van een specialist samen over te spreken, kunt u latere discussies of onenigheid vóór zijn.
Een echtscheidings-mediator kan u daarbij gezamenlijk van dienst zijn, een echtscheidings-advocaat als u individueel advies wilt en een echtscheidings-notaris als u het in grote lijnen al eens bent.