Alimentatie voor je kinderen na echtscheiding
Leestijd: 12 minutenZolang kinderen minderjarig zijn (dat is tot zij 18 jaar zijn), zijn hun ouders verplicht de kosten voor hun verzorging en opvoeding te betalen, ieder naar zijn/haar draagkracht. Daarna, tot hun 21e verjaardag, hebben kinderen er recht op dat hun ouders, zo nodig en zo mogelijk, bijdragen in hun kosten van levensonderhoud en studie. Die regels blijven gelden voor gehuwde ouders die scheiden en voor niet-gehuwde ouders die samenwoonden en uit elkaar gaan. Zie over die laatste situatie de pagina over kinderalimentatie bij einde samenwoonrelatie.
Bijdrage in de kosten
Na echtscheiding is het vaak zo dat één ouder de meeste kosten voor de kinderen maakt, omdat de kinderen het grootste deel van de tijd bij hem of haar wonen. De andere ouder moet dan, zo mogelijk, in die kosten bijdragen door het betalen van kinderalimentatie. Ook als beide ouders ongeveer evenveel kosten maken, bijvoorbeeld bij co-ouderschap, zal de meestverdienende ouder toch een bijdrage aan de andere ouder moeten betalen. Hoeveel dat is, moet worden bepaald en vastgelegd.
Afspraken in het ouderschapsplan
Meestal maken de ouders daar onderling afspraken over. Die moeten worden vastgelegd in het ouderschapsplan. De mediator of advocaat helpt daarbij, want die kent de normen die daarvoor gelden en is ervaren in het vastleggen van afspraken over periodieke bijstelling, wijziging en dergelijke. Het bedrag moet natuurlijk flexibel zijn, dat wil zeggen het moet kunnen worden aangepast als de situatie verandert. Het maakt bijvoorbeeld groot verschil of een kind nog naar school gaat of een studie volgt, of het huis uit is en zelf verdient. Als de ouders er ondanks hulp van een deskundige niet onderling uitkomen, hakt uiteindelijk de rechter de knoop door. Meestal verwijst de rechter dan toch eerst naar een mediator.
Wat kosten kinderen hun ouders?
De berekening van de hoogte van kinderalimentatie begint met de vaststelling van wat kinderen hun ouders normaal gesproken kosten. Daar is een tabel voor, die is gebaseerd op berekeningen van het NIBUD/CBS. Het bedrag van de kosten per kind in de tabel hangt af van de leeftijd van het kind (hoe ouder, hoe meer kosten), van het aantal kinderen (hoe meer kinderen, hoe lager het bedrag per kind) en van het inkomen van de ouders voor de scheiding (hoe hoger dat inkomen, hoe meer kosten er in de praktijk voor de kinderen worden gemaakt). De tabel berekent de kosten voor kinderen in drie leeftijdsgroepen: 0-5 jaar, 6-11 jaar en 12-17 jaar. Voor kinderen vanaf 18 jaar gelden de betreffende normen niet meer, maar wordt vaak aansluiting gezocht bij de normen uit de Wet Studiefinanciering.
Draagkracht
Na de vaststelling van de kosten van de kinderen wordt gekeken hoeveel ieder van de ouders daarin kan en moet bijdragen. De ouders moeten in beginsel in verhouding tot hun draagkracht meebetalen. Zie voor de vaststelling van “draagkracht” de pagina over partneralimentatie. Bij onvoldoende draagkracht worden niet alle kosten gedekt.
Bij deze berekening wordt met de hele situatie rekening gehouden. Bijvoorbeeld bij wie van beide ouders de kinderen gaan wonen en wie de kosten en uitgaven voor de kinderen voor zijn rekening gaat nemen.
Wijzigingen kindregelingen per 1 januari 2015
Bij de berekening van de kosten van een kind moet natuurlijk rekening worden gehouden met de bestaande regelingen die een alleenstaande ouder recht geven op diverse tegemoetkomingen, kortingen en dergelijke. Deze “kindregelingen” zijn in de loop der jaren behoorlijk ingewikkeld geworden en men moet goed thuis zijn op dit gebied om die te verwerken in een alimentatieberekening. Gelukkig beschikken de meeste echtscheidingsadvocaten en –mediators over een computerprogramma dat hen hierbij helpt.
Met ingang van 1 januari 2015 is het stelsel van kindregelingen grondig herzien. Zes van de 11 regelingen voor ouders met kinderen zijn geschrapt. Onder andere de alleenstaande ouderkorting. Dat was een korting op de inkomstenbelasting waarop een alleenstaande ouder met een inwonend kind tot 18 jaar aanspraak kon maken. Ook vervallen is de aanvulling op de minimumuitkeringen die de gemeente, de Sociale Verzekeringsbank en het UWV betaalden, als u daarvoor in aanmerking kwam. Ook de fiscale aftrekpost voor de ouder die kinderalimentatie betaalt, is vervallen.
Tegelijk is het kindgebonden budget verhoogd. Dat is een bedrag dat de ouder die het kind verzorgt krijgt van de overheid. Die verhoging wordt de “alleenstaande ouderkop” genoemd.
Gevolgen van de gewijzigde kindregelingen voor nieuwe situaties
Vanaf 1 januari 2015 stelt de rechter de hoogte van de kinderalimentatie vast met inachtneming van het nieuwe systeem van kindregelingen en de nieuwe getallen. Twee vragen die natuurlijk veel gesteld worden zijn of de gescheiden ouder die voor een kind zorgt er door de nieuwe regeling op vooruit of achteruit gaat (en hoeveel) en of de andere ouder, die alimentatie gaat betalen, meer of minder gaat betalen dan voorheen (en hoeveel). Een algemeen antwoord valt daar niet op te geven. Het verschilt per geval. Daar komt bij dat onzekerheid bestaat over de vraag of de verhoging van het kindgebonden budget moet leiden tot een andere berekening van de kinderalimentatie. De (niet-officiële) richtlijn is, dat de “alleenstaande ouderkop” moet worden meegenomen bij de berekening van de kinderalimentatie, op zo’n manier dat de behoefte aan kinderalimentatie voor de alleenstaande ouder daarmee vermindert. Dat leidt tot een heel andere uitkomst dan vóór 1 januari 2015. Want toen bestond de alleenstaande ouderkop niet, maar was er de alleenstaande ouderkorting, en het financiële voordeel daarvan werd niet meegenomen in de berekening van de kinderalimentatie. Het resultaat: volgens de (niet-officiële) richtlijn krijgt de alleenstaande ouder voortaan minder kinderalimentatie toegekend dan als de kinderalimentatie vóór 1 januari 2015 was vastgesteld.
Van diverse kanten is de vraag opgeworpen of dat redelijk is. Waarschijnlijk was het niet de bedoeling van de nieuwe regeling dat dit het gevolg zou zijn. Sommige rechters wijken daarom af van de richtlijn (die niet bindend is) en nemen de “alleenstaande ouderkop” niet mee bij de berekening van de kinderalimentatie. Anderen doen dat wel, of stellen hun beslissing uit. Er bestaat dus onzekerheid. Door hoger beroep of op andere wijze zal er vermoedelijk pas in de tweede helft van 2015 of nog later duidelijkheid ontstaan.
Uitspraken van de rechter over de hoogte van de kinderalimentatie zijn overigens niet per definitie het allerbelangrijkste. In de meeste gevallen maken de ouders bij de echtscheiding daar zelf onderling afspraken over. Als dat kan, is dat ook beter, omdat de ouders het best kunnen beoordelen wat passend is in hun situatie en in hun verhouding met de kinderen en hun verzorging. Vaak kunnen zij heel goed zelf hun mening vormen over wat redelijk is, gezien hun financiële situatie en de afspraken over de kinderen, en daar de alimentatie aan aanpassen.
Gevolgen van de wijzigingen voor bestaande situaties
In situaties waar de kinderalimentatie onder de regeling van vóór 1 januari 2015 is overeengekomen of vastgesteld is de vraag aan de orde, of aanspraak kan worden gemaakt op wijziging van de voorheen vastgestelde alimentatie, via een gang naar de rechter of door wijziging van overeenkomst. De beantwoording van die vraag is nogal ingewikkeld. Volgens de wet kan wijziging worden gevraagd als de kinderalimentatie door een wijziging van de omstandigheden niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet. Of dat zo is, en of de veranderingen tot gevolg hebben dat de alimentatie omhoog of omlaag moet, is lastig te bepalen, onder andere doordat men niet weet hoe de rechter zal rekenen. Zie de voorgaande alinea’s.
Als deze vraag speelt in uw geval, kunt u daarvoor het best een specialist raadplegen die in uw specifieke geval, en bij de actuele stand van de rechtspraak, u daarover kan adviseren. Als u behoefte heeft aan een gespecialiseerde mediator of adviseur bij u in de buurt kunt u ons altijd bellen.
Kinderalimentatie heeft voorrang
Kinderalimentatie gaat vóór partneralimentatie. Dus eerst wordt berekend hoeveel de onderhoudsplichtige ouder maandelijks dient bij te dragen in de kosten van de kinderen. De financiële ruimte die hij daarna overhoudt wordt gebruikt voor het berekenen van eventuele partneralimentatie.